Er wordt gezegd dat Sardinië wel een openlucht museum lijkt. En werkelijk, het is moeilijk een land te vinden waar de sporen van de geschiedenis, vooral de prehistorie, zo pregnant aanwezig zijn. Het is moeilijk te zeggen wanneer de mens voet op Sardinië heeft gezet en ook hoe hij op dit prachtige stukje aarde terecht is gekomen. Door enkele scherven die in de grindbodem van beekjes in de omgeving van Perfugas gevonden werden (ze worden tentoongesteld in het plaatselijke museum) gaan wetenschappers ervan uit dat al in het Palaoliticum , d.w.z. 150.000–450.000 jaar geleden, mensen Sardinië bevolkt hebben. Beginnend bij het oude neolithicum, dus ca. 6000 jaar v. Chr., zijn er meer duidelijke en frequente getuigenissen van de levens- en arbeidsgewoonten van deze culturen.
De dolmen (bij Luras) – grote stenen graven, gebouwd van enkele verticale rotsplaten, met daarboven een soort stenen dakplaat, de Elefante (bij Castelsardo) en de Domus de Janas (bij Sedini en Aggius) – kleine in de rotsen uitgegraven grotten – zijn drie voorbeelden van de meest beroemde historische monumenten (graven). Op Sardinië zijn ongeveer 1000 van deze graven bekend, waarvan alleen 500 in de provincie Sassari, verdeeld in kleine groepen in verschillende steden van de regio. Het bijzondere kenmerk van de dolmen is, dat ze, ook gerepliceerd op kleinere schaal, de verblijfplaatsen van de levenden voorstellen. Meer dan 100 hebben decoratief beschilderde muren of muurinscripties.
De Nuraghi cultuur heeft weer andere bijzondere monumenten nagelaten. Naast kleine tempels en heilige bronnen (Pozzo Sacro) zijn er ook de graven van de reuzen (Tomba di giganti). Het is een misvatting te veronderstellen dat de Sardijnen zijn gekrompen in de afgelopen eeuwen. De naam is gegeven door de plaatselijke traditie vanwege de grote afmetingen van deze graven. Het betreft hier collectieve graven die bestaan uit een lange gang, bedekt met grote stenen platen. Het halfronde voorplein (Esedra), dat begrensd werd door verticale in de bodem verzonken stenen platen, was gereserveerd voor religieuze doeleinden en offerriten. In de provincie Sassari zijn meer dan 75 van deze reuzengraven te vinden. Een van de meest bezienswaardige graven, Tomba di Giganti di Li Lolghi (1800-1200 v. Chr.), ligt in de omgeving van Arzachena.
Het meest opvallende monument uit de prehistorische tijd is het zonnealtaar van Monte d'Accoddi, gelegen aan de weg van Porto Torres naar Sassari. Het doet denken aan sommige monumenten uit het Midden-Oosten (Babylonië). Een “heuvel van de hemel”, ongeveer 5000 jaar oud.
Het hoogtepunt van de Sardijnse archeologie is de cultuur van de Nuraghi, die ongeveer 1000 jaar duurde, nl. van 1500-500 v. Chr. Het dankt zijn naam aan het belangrijkste bouwwerk dat karakteristiek is voor deze tijd, de Nuraghe (bijvoorbeeld Palmavera en Nuraghe di Santu Antine).
Het is een holle stenen constructie (torens) in de vorm van een afgeknotte kegel, gemaakt van concentrische rijen grote stenen die elkaar alleen door druk en tegendruk van hun gewicht in evenwicht houden. Deze meesterwerken van de Sardijnse architectuur, in enkele gevallen tot 20 m hoog, werden meestal gemaakt op strategische punten, d.w.z. er was altijd zichtcontact met ten minste een verder gelegen Nuraghe.
Maar ook de moderne geschiedenis heeft zijn sporen nagelaten. Herinneringen aan Rome vindt men hoofdzakelijk in Porto Torres, Alghero, Ozieri en ook in Olbia (bruggen, resten van aquaducten……). Heel duidelijk zijn de sporen uit de Middeleeuwen, toen het eiland bezet werd door de machtige Tyrreense maritieme republieken Pisa en Genua (Castelsardo en Casteldoria) en onderworpen aan de invloed van de kerk. In de provincie Sassari is de herinnering aan Pisa het meest actueel. Daarom noemt men ook de stijl, waarin enkele van de mooiste basilieken van het eiland gebouwd zijn, Romaans-Pisaans. Hun magie wordt vaak onderstreept door een eenzaam en nu onbewoond landschap er omheen, waarboven ze als meesterwerken van de architectuur uitsteken. Deze ongewone mix van prachtige architectuur en subliem landschap vindt men bijvoorbeeld bij de Basilica Trinità di Saccargia ( 15 km van Sassari).
Zeldzaam daarentegen zijn de sporen van monumenten uit de tijd van de Iberiërs (van 1324-1720). Eerst de Catalanen, Aragonezen en vervolgens de Spanjaarden. Alleen de machtige torens die men langs de kust vindt ter verdediging tegen aanvallen van de Barbaren, de vestingwerken, die Alghero langs de zee omringen. De architectuur van deze stad en de kathedraal van Sassari herinneren aan die vier eeuwen durende bezetting.
Als men toevallig in de buurt van Alghero is, zou men eens kunnen denken aan een kleine omweg naar Argentiera. Dit plaatsje is niet per se van historische waarde, maar de Engelsen, die hier in het begin van deze eeuw naar zilver hebben gegraven, hebben een iets sinister uitziende spookstad achtergelaten, zoals men die alleen kent uit Wild West-films.